Botswana, maandag 9 juni 2014 ... het zou een rustige dag worden, 175 km rijden
naar een idyllisch afgelegen eiland (Kukome Island) midden in de Sua Pan (zoutvlakte) , wild
kamperen en vooral veel zon en rust …
Aan rand van Sua Pan met aan horizon Kukome Island |
Bij ons vertrek in Nata, vroeg op de dag, kopen we extra brandhout voor een gezellig groot kampvuur ’s avonds. De eerste kilometers
gaan heel vlot over een mooie asfaltweg. Na 50 km is er een veterinary controle
punt (in Botswana zijn er verschillende punten waar de auto wordt gecontroleerd
op aanwezigheid van vers vlees en in sommige periodes is het verboden rood
vlees te transporteren, om Mond en Klauw tegen te gaan). We informeren ons naar
de weg en men zegt ons perfect te doen. We draaien de wildernis in en via een
weinig bereden weg bereiken we na 75km de rand van de zoutvlakte. Onderweg
zitten we geregeld naast de weg omdat de bandensporen moeilijk zichtbaar
zijn. Het uitzicht op de zoutvlakte is
indrukwekkend! Vlak voor we de zoutpan opdraaien is er nog een veterinary
controle punt maar deze is al een tijdje (enkele jaren dender we) verlaten.
De
eerste kilometers over de pan gaan lekker vlot tot we merken dat we steeds maar
dieper en dieper wegzakken en de weerstand op de auto heel hoog wordt. We
besluiten omkeer te maken. Met weinig grip en in een grote bocht proberen
we terug te draaien maar al snel staan we vast. We stappen uit en zakken beide onmiddellijk weg in de glibberige massa. Na wat graven en het
gebruiken van de zandladders slagen we
erin om een aantal keer 10 meter vooruit te rijden tot het goed fout gaat en we
tot onze as in de modder zitten. Met veel moed beginnen we te graven rond de
auto, proberen vooruit, achteruit, duwen , optillen met high lift jack, ramp met hout bouwen, zandladders ervoor en
erachter, … gevolg we zakken dieper en dieper weg en de situatie wordt stilaan
uitzichtloos...
We besluiten dan maar om hulp in te roepen en bellen Bushlore (de
verhuurmaatschappij in Johannesburg, 1200 km van waar wij zitten). Ondertussen
hebben wij besloten het op een andere manier te proberen. Telkens de auto
optillen en de put onder de banden vullen met modder en met hout te
verstevigen. We tillen band per band op en zo draaien we ontelbare keren rond onze jeep. Centimeter per centimeter komen we terug hoger te staan en beide
beginnen we er weer in te geloven. Na 4 uur staan we nog steeds op dezelfde
plek maar is er ook uitzicht op hulp (Er kan iemand komen van de dichtstbij
gelegen stad, 450 km verder). De Botswaanse politie heeft ook beloofd een
oplossing te zoeken maar in Afrika is dit weinig betrouwbaar.
Na 20 rondjes krikken en put vullen slagen we
erin om 30 cm achteruit te rijden, we zijn beide euforisch! Buslore laat
ondertussen weten dat de hulp ons de volgende ochtend zal proberen te bereiken.
Nu staan we voor de put met onze banden, achteruit is geen optie er terug door
ook niet dus enkel erover. We bouwen met ons hout een brug over de achterste
putten en wonder boven wonder slagen we erin om erover te raken. Het is nu nog 300
meter tot op een hard stuk. Meter per meter slagen we erin vooruit te komen,
met onze zandladders en hout. We graven zelfs de bovenste laag modder voor de
banden af zodat we minder weerstand hebben. Nog eens een uur later staan we
terug op harde ondergrond, moe, voldaan en fier op onszelf! We laden ons
recovery materiaal terug in, wat loodzwaar is geworden van de modder.
We rijden een 5 km terug tot aan de rand van
de zoutpan waar we besluiten te wildkamperen. Met weinig water douchen we de modder van
ons af, schone kleren aan en moeten we even bekomen tijdens een prachtige
zonsondergang! Een uur later horen we in
de verte een auto aankomen, beide toch wat in spanning, we staan te
wildkamperen en normaal passeren daar geen auto’s. Het blijkt uiteindelijk een
truck van het Botswaans leger te zijn. Ze zijn gevraagd (via veel omwegen, heel de
Botswaanse overheid is ermee bezig geweest)
ons te komen helpen. Ze zijn meer dan 2uur onderweg geweest om ons te bereiken. Brown en
Ringo zijn onze redders van dienst en zijn dan ook heel blij te zien dat we al
uit de modder zijn. Beide ook wel onder de indruk dat we het op eigen kracht
gedaan hebben. Ze leren ons de lokale taal, vertellen veel over Botswana en hun
familie. We kletsen voor een lange tijd met hen, ze zijn zo fier op hun land,
onwaarschijnlijk! Moe en voldaan kruipen we met een pijnlijke rug onze daktent
in.